OPINIE - Gratis schoolmaaltijden: een pleister op een houten been

Op 30 augustus 2025, over deze onderwerpen: Jeugd

Vandaag publiceerde De Standaard de resultaten van de eerste subsidieronde voor gratis gezonde maaltijden op school. Dat initiatief - een voorwaarde voor Vooruit om in de Vlaamse Regering te stappen – blijkt nu een grote mislukking. En dat hoeft helaas niet te verbazen.

Het onderzoek van De Standaard geeft een aantal pijnlijke conclusies aan:

1) Slechts 13 van de 285 of 4% van de Vlaamse steden en gemeenten heeft interesse getoond voor de Vlaamse subsidieregeling;

2) Meer dan 60% van het budget dat verdeeld werd, gaat enkel en alleen naar de stad Antwerpen;

3) Al zeker bij 2 van de grootste gebruikers (samen goed voor 70% van de subsidies) worden de middelen in de eerste plaats gebruikt om reeds bestaande lokale initiatieven te continueren waardoor het lokale bestuur zelf met middelen kan schuiven. De maatschappelijke impact van de Vlaamse subsidies wordt zo geminimaliseerd.

Waarom is de interesse van lokale besturen zo beperkt in dit initiatief? Daar zijn meerdere redenen voor en die duid ik u graag.

De Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten wijst in de eerste plaats op de financiële impact. Dat is één van de verklaringen. Het initiatief van minister Gennez is namelijk zeer opportunistisch: indien een stad gebruik wenst te maken van de Vlaamse middelen voor gratis schoolmaaltijden, moet de stad per kind zelf €73 bijleggen. Voor Aalst zou dat op een jaarlijkse extra kost neerkomen van €710.000. Op een moment dat hogere overheden subsidies voor lokale besturen verlagen en de kosten tegelijk stijgen, is de budgettaire ruimte alsmaar krapper.

Politiek vind ik dat zeer goedkoop: aankondigen dat je zal zorgen voor gratis gezonde maaltijden voor elk kind, om vervolgens in de uitvoering dat enkel mogelijk te maken als een ander overheidsniveau een groot stuk van de financiering draagt. Gratis beleid, betaald door een andere overheid: het toppunt van Sinterklaaspolitiek. De socialisten zijn terug.

Voor Aalst is het budgettaire argument echter niet het belangrijkste. Voor ons is het principieel om diverse redenen. In de inleiding van ons bestuursakkoord staat heel helder het volgende te lezen:
“Niet alles kan gratis zijn. Niet elk probleem kan of moet door de overheid aangepakt worden. Niet elk leuk idee kan onmiddellijk worden gerealiseerd. Niet elk waardevol project verdient automatisch subsidies. We moeten de mensen en de middelen van de stad focussen op de problemen waar we als overheid een kerntaak te vervullen hebben.”

Hier volgen een aantal belangrijke zaken uit:

1) Gratis bestaat niet
“Niet alles kan gratis zijn.” Als de overheid iets gratis aanbiedt, wil dat eigenlijk zeggen: de Vlaamse belastingbetaler (lees: de middenklasse) betaalt dit voor u. In een land waar de belastingdruk al
hoog ligt en waar de rekeningen niet kloppen, moeten we efficiënt en doelmatig omspringen met belastinggeld. Zoals ik verder zal argumenteren, is dat hier duidelijk niet het geval. Overheden
moeten stoppen met op dergelijke manier met belastinggeld om te gaan.

2) Symboolpolitiek en symptoombestrijding leiden niet tot structurele oplossingen
“We moeten de mensen en de middelen van de stad focussen op de problemen waar we als overheid een kerntaak te vervullen hebben.” We hebben als overheid zeker een kerntaak te
vervullen wanneer het armoedebestrijding betreft. Maar schoolmaaltijden zijn geen manier om armoede tegen te gaan, dat is louter symboolpolitiek. Het is namelijk niet het kind dat arm is, maar
wel de ouders. Als we het kind uit de armoede willen halen, moeten we de ouders uit de armoede halen. We gaan ouders niet uit de armoede tillen door gratis schoolmaaltijden te voorzien voor hun kind. We moeten structureel aan de slag met de ouders. De belangrijkste hefboom daartoe is inkomen uit arbeid.

De beperking van de werkloosheid in de tijd was hiertoe een belangrijke verkiezingsbelofte van N-VA en is inmiddels beslist. Vanuit het Aalsterse OCMW zetten we ook sterk in op activering. Op die
manier kunnen we gezinnen zelfredzaam maken en kunnen de ouders zelf instaan voor een gezonde maaltijd voor hun kind. Dat werpt in Aalst ook zijn vruchten af.

De kansarmoede-index van Kind&Gezin geeft weer hoeveel kinderen van 0 tot 3 jaar opgroeien in armoede. In Vlaanderen groeien gemiddeld 12% van de 0 tot 3-jarigen op in armoede. Voor de
Vlaamse centrumsteden ligt het gemiddelde hoger: 18%. Maar van alle centrumsteden ligt het cijfer in Aalst het laagst: 9%.

3) Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid
“Niet elk probleem kan of moet door de overheid aangepakt worden. “ Niet elk probleem moet door de overheid aangepakt worden. Het krijgen van een kind is een belangrijke stap in het leven.
Men kan en mag daar niet licht over gaan. Wanneer men beslist om een kind te krijgen, beslist men ook om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van dat kind te dragen.

Één van die verantwoordelijkheden is dan het voorzien in voldoende gezonde voeding voor het kind. Net zoals het voorzien in voldoende kledij, een warme thuis etc. Indien de overheid beslist
om hierin tussen te komen, waar eindigt dat dan? Is het volgende leuk ideetje dan om gratis kledij voor alle kinderen te voorzien? Wie gaat dat allemaal betalen?

Mijn conclusie is dan ook heel helder: we hebben een kerntaak op te nemen om aan armoedebestrijding te doen. In een welvarende samenleving als de onze is het bestaan van kinderarmoede een smet op ons blazoen. Maar als we mensen, en kinderen nog meer specifiek, e^ectief uit de armoede willen helpen, moeten we dat op een érnstige manier doen. Dat doen we niet door als overheid de ouderlijke rol over te nemen, maar wel door mensen in armoede te helpen om op termijn terug op eigen benen te staan. Niemand is er gebaat bij om permanent aan een overheidsinfuus te liggen.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is